9 april 2015

Op een suikeren dinosaurus langs Sucre en Torotoro (Bolivië)

Donderdag 26 maart - Vanuit Potosi nam ik voor vijf euro een taxi richting Sucre. Een rit die ik deelde met drie Bolivianen waaronder een oud, in slaap vallend, traditioneel gekleed vrouwtje. Nu zeg maar vrouw, want die gezette achterwerken zijn vaak niet enkel het werk van hun meerlagerige rokken. Een kleine drie uur later had ik een aangename hostel (Pachamama) gevonden in de witte suikeren stad. De naam Sucre is echter te danken aan een of andere niet zo zoete revolutionair uit de 19de eeuw.

Ik hoopte er twee nachten te blijven, maar de nakende regionale verkiezen gooiden dit plan op een hoopje. In het weekend zouden er geen bussen meer rijden en dus vertrok ik vrijdagavond hals overkop richting Cochabamba. Een bijkomend ongemak was dat men geen alcoholische dranken mag verkopen in aanloop van verkiezingen. Lastig...
Op een drafje bezocht ik de stad, van de mirrador tot het kerkhof, van plaza 25 de Mayo tot het Bolivar park met prachtreplica van de Eifeltoren. Het kerkhof in het bijzonder was onverwachts interessant. De slogan "Hodie Mihi Cras Tibi", ("Vandaag ik, morgen jij") is misschien niet echt uitnodigend, maar de bijzondere inrichting maakt het een mooie, serene en bijna aangename plaats om te vertoeven. Veel studenten komen er dan ook studeren. Apart zijn vooral de witte muren met duizende kleine schrijnen, elks gevuld met bloemen en persoonlijke objecten (waaronder vreemd genoeg ook vaak mini-colaflesjes). 


Hier zijn de blauw de rooi en die hebben ze niet graag in het welstellende Sucre...
Ik zou op de dinosaurus stemmen!
Mini-appartementjes gevuld met dode mensen.
Het justitiepaleis aan het Parque Simón Bolívar
De Eifeltoren in het Parque Simón Bolívar
In het kader van de verkiezingen: een gewone mensenfanfare...
Boliviaanse verkeersopvoeding. Nuttig dat wel!

Op de nachtbus naar Cochabamba was ik de enige toerist, en dat was ongetwijfeld terecht. De gemengde salade was me slecht bevallen en moest er nog uit voor ik de bus opstapte. Niet bepaald de omstandigheden voor een netwerkgesprek, maar toch. Een van de passagiers hoopte dat ik iemand kende die 100 000 dollar in de industrie van Potosi wilde investeren. Wie zich geroepen voelt, ik heb de nodige contactgevens. Aangekomen in Cochabamba was mijn reis nog niet afgelopen want ik wou in het plattelandse nationaal park van Torotoro (het Jurasic Park van Zuid-Amerika) geraken. Het vervoersmiddel dat me daar naartoe kon brengen had zich op kafkaiaanse wijze verstopt in de stadsrand.
Indisch aandoend voertuig op de markt van Cochabamba
Uiteindelijk wist ik me in een minibusje tussen het boerenbuitenvolk te lepelen. De mantra-achtige ietwat enge Boliviaanse muziek (Voor de liefhebbers, zo klonk het)  was even hobbelig als de landelijke kasseiweg naar het afgelegen dorpje Torotoro. Een platte band bracht een welkome afwisseling in de vier uur durende rit. En dan, plots, was ik temidden van alomtegenwoordige rust en vree op den buiten:

Hostel Los Molinos
Een doordeweekse straat in Torotoro
Het ontmoetinscentrum. Onze Witte Merel is er niets tegen.
De Vergel waterval beneden in de 300 meter diepe canyon

Hier zie je een Sauropodus-moeder en -kind, achternagezeten door een Velicoraptor
In de neusgaten van een dinosaurus...

Reuzeschilpad neerkijkend over het indrukwekkende dal
De gids deed inkopen, 15 euro voor een schaap...
...en een zakje waterachtige smakeloze bonen

Bweik!

Aan de ingang van de 5 km lange, 160 m diepe Uma Jalante grot,
met blinde vissenpoel
Daarna ging ik in een rechte, stijgende lijn naar La Paz.

Oh ja, ik vergat de dieren nog:

 
 

Geen opmerkingen: