Druk vrachtverkeer,
een onmiddelijk te betalen flistboete (of een handje contantje gift aan de
alerte politieman), een chaotische verkeersopstopping en een platte band maakte
onze rit naar Dar Es Salaam net iets te lang. We misten de eerste ferry en
moesten twee uur wachten op de volgende. Gelukkig was er echte koffie op
wandelafstand en toonden ze in de wachtzaal van Azam Ferries arabisch
ondertitelde afleveringen van de allereerste Star Trek reeks. Pole Pole! De
geslikte zeeziektepillen, een kalme zee en zitplaatsen aangeboden door een
sjeikachtig aandoende man zorgden voor een aangename en veilige boottocht.
Stonetown (of
Townstone, voor de mama), de geboortestad van Freddy Mercury, is een apart en fascinerend
stenig stadje dat hopelijk betere tijden heeft gekend. ’s Avonds zuigt de
gezelligheid en ambiance iedereen naar de kaaien. Zanzibar is gekend om zijn
talrijke kruiden en aan de bijna verplichte bijhorende toeristische kruidentoer
konden we dus niet ontkomen. Eerlijk is eerlijk, het was best wel interessant
en boeiend om te ontdekken waar onze keukenkruiden vandaan komen.
Mercury's |
Jack fruit |
Kaneel |
Nootmuskaat |
Toeristen kijkend naar kokosnotenplukker |
Mja... |
Toen we aan het
checken waren of de menu van het toch wat prijzige Monsoon restaurant (met naar
verluid goede swahilische keuken) de moeite waard zou zijn, kwam er een man
naar ons. Het leek de zoveelste verkoper van prularia en toeristische
rondleidingen. Hij sprak ons op gebruikelijke wijze aan met “Don’t you remember
me” en we stonden klaar om hem op al even gebruikelijke wijze af te schepen. De
argwaan bleef wanneer hij vertelde dat hij malaria had en geld nodig had om
medicatie te kopen. Gewoon geld geven leek ons geen optie, ook al zag de man er
niet gezond uit en voelde hij koud aan. Mijn moeder stelde voor om samen met
hem naar de apotheek te gaan. We volgden hem door de nauwe straatjes. De derde
apotheek was open en had de drie nodige kininecapsules. Ze kostten 22500 Tanzanese
Shilling, of de prijs van een fles wijn op restaurant.
Na twee nachten in het
drukke Stonetown trokken we richting het oosten naar Bwejuu. We wisten een mooi
bungalowkamertje te bemachting in Robinson’s place, een pareltje aan de oostkust
(aanrader!). Ann en Edi, een Zwitsers-Tanziaans koppel, zorgden voor een warm
ontvangst. We voelden ons onmiddelijk thuis. In de tropische tuin zag ik zelfs
de zeldzame Zanzibarfranjeaap (red colobus monkey). Twee dagen snorkelen, wandelen en fietsen was voldoende in het idilische en misschien iets te
romatisch plaatsje.
Tijd voor iets anders,
en dat vonden we in het jeugdige Kendwa Rocks, in Kendwa. Hun bungalowpark is
net een dorp, maar wel eentje met een strakke en verzorgde organisatie. Het
strand leek er gebleached en de zee was er bijna lichtgevend blauw. Bounty
beach in het kwadraat. Leuk was dat ik eindelijk de langgezochte
medebeachvolleyballers gevonden had. Ali en ik verpulverden de onvermoeibare
tegenstand. Diezelfde dag won mijn eigen volleybalteam de Okapi’s van VC Tesla
Lint een belangrijke match van onze rechtstreekse concurrent in de strijd om de
tweede plaats (Proficiat mannen!).
De legendarische
Kendwa Rocks full moon party hadden we jammer genoeg gemist, maar gelukkig is
het er elke avond feest. Even leek het een tamme bedoening te worden, maar
plots stond iedereen (zelfs wij) dan toch op de dansvloer.
Na Kendwa brachten we
nog twee dagen door in het nabijgelegen en noordelijkste dorpje van het eiland,
Nungwi. Toeristisch, maar wederom prachtig! Ter ere van Revolutions Day (12
januari) kregen we nog een ‘traditionele’ dansvoorstelling met bijhorende aan
valium verslaafde slang voorgeschoteld. We sloten af met een dagje Stonetown en
kropen dan terug de ferry op naar Dar (Es Salaam).
Posing is not a crime |
Onze goedlachse taxichauffeur Hagai (van de eerste dag) had een goedkoper hotelletje in een van de buitenwijken van Dar geregeld. Aan de aandacht die we kregen werd duidelijk dat ze nog niet veel blanke toeristen over de vloer hadden gehad. Onze laatste uren brachten we in Dar Es Salaam door. Mooi of interessant is de stad niet. Het is een chaotische stad waar veel mensen leven. We bezochten het nationaal museum, waar men alles tentoonstelde wat men in huis had. Van oude afrikaanse werktuigen, tot aquariums, van archeologische vondsten, tot gedoneerde presidentiële wagens. Dit maakte het schattig en eigenlijk nog wel leuk en soms interessant. Hagai bracht ons naar de vlieghaven. Back to Belgium!