18 januari 2015

Zanzibar plage



Druk vrachtverkeer, een onmiddelijk te betalen flistboete (of een handje contantje gift aan de alerte politieman), een chaotische verkeersopstopping en een platte band maakte onze rit naar Dar Es Salaam net iets te lang. We misten de eerste ferry en moesten twee uur wachten op de volgende. Gelukkig was er echte koffie op wandelafstand en toonden ze in de wachtzaal van Azam Ferries arabisch ondertitelde afleveringen van de allereerste Star Trek reeks. Pole Pole! De geslikte zeeziektepillen, een kalme zee en zitplaatsen aangeboden door een sjeikachtig aandoende man zorgden voor een aangename en veilige boottocht. 

Stonetown (of Townstone, voor de mama), de geboortestad van Freddy Mercury, is een apart en fascinerend stenig stadje dat hopelijk betere tijden heeft gekend. ’s Avonds zuigt de gezelligheid en ambiance iedereen naar de kaaien. Zanzibar is gekend om zijn talrijke kruiden en aan de bijna verplichte bijhorende toeristische kruidentoer konden we dus niet ontkomen. Eerlijk is eerlijk, het was best wel interessant en boeiend om te ontdekken waar onze keukenkruiden vandaan komen. 
 
De opmerkelijke haven van Stonetown
Mercury's
Jack fruit

Kaneel
Nootmuskaat

Toeristen kijkend naar kokosnotenplukker
Mja...


Toen we aan het checken waren of de menu van het toch wat prijzige Monsoon restaurant (met naar verluid goede swahilische keuken) de moeite waard zou zijn, kwam er een man naar ons. Het leek de zoveelste verkoper van prularia en toeristische rondleidingen. Hij sprak ons op gebruikelijke wijze aan met “Don’t you remember me” en we stonden klaar om hem op al even gebruikelijke wijze af te schepen. De argwaan bleef wanneer hij vertelde dat hij malaria had en geld nodig had om medicatie te kopen. Gewoon geld geven leek ons geen optie, ook al zag de man er niet gezond uit en voelde hij koud aan. Mijn moeder stelde voor om samen met hem naar de apotheek te gaan. We volgden hem door de nauwe straatjes. De derde apotheek was open en had de drie nodige kininecapsules. Ze kostten 22500 Tanzanese Shilling, of de prijs van een fles wijn op restaurant. 
 





 



Na twee nachten in het drukke Stonetown trokken we richting het oosten naar Bwejuu. We wisten een mooi bungalowkamertje te bemachting in Robinson’s place, een pareltje aan de oostkust (aanrader!). Ann en Edi, een Zwitsers-Tanziaans koppel, zorgden voor een warm ontvangst. We voelden ons onmiddelijk thuis. In de tropische tuin zag ik zelfs de zeldzame Zanzibarfranjeaap (red colobus monkey). Twee dagen snorkelen, wandelen en fietsen was voldoende in het idilische en misschien iets te romatisch plaatsje.









Tijd voor iets anders, en dat vonden we in het jeugdige Kendwa Rocks, in Kendwa. Hun bungalowpark is net een dorp, maar wel eentje met een strakke en verzorgde organisatie. Het strand leek er gebleached en de zee was er bijna lichtgevend blauw. Bounty beach in het kwadraat. Leuk was dat ik eindelijk de langgezochte medebeachvolleyballers gevonden had. Ali en ik verpulverden de onvermoeibare tegenstand. Diezelfde dag won mijn eigen volleybalteam de Okapi’s van VC Tesla Lint een belangrijke match van onze rechtstreekse concurrent in de strijd om de tweede plaats (Proficiat mannen!). 
De legendarische Kendwa Rocks full moon party hadden we jammer genoeg gemist, maar gelukkig is het er elke avond feest. Even leek het een tamme bedoening te worden, maar plots stond iedereen (zelfs wij) dan toch op de dansvloer. 
 



Na Kendwa brachten we nog twee dagen door in het nabijgelegen en noordelijkste dorpje van het eiland, Nungwi. Toeristisch, maar wederom prachtig! Ter ere van Revolutions Day (12 januari) kregen we nog een ‘traditionele’ dansvoorstelling met bijhorende aan valium verslaafde slang voorgeschoteld. We sloten af met een dagje Stonetown en kropen dan terug de ferry op naar Dar (Es Salaam). 




Posing is not a crime
 

Onze goedlachse taxichauffeur Hagai (van de eerste dag) had een goedkoper hotelletje in een van de buitenwijken van Dar geregeld. Aan de aandacht die we kregen werd duidelijk dat ze nog niet veel blanke toeristen over de vloer hadden gehad. Onze laatste uren brachten we in Dar Es Salaam door. Mooi of interessant is de stad niet. Het is een chaotische stad waar veel mensen leven. We bezochten het nationaal museum, waar men alles tentoonstelde wat men in huis had. Van oude afrikaanse werktuigen, tot aquariums, van archeologische vondsten, tot gedoneerde presidentiële wagens. Dit maakte het schattig en eigenlijk nog wel leuk en soms interessant. Hagai bracht ons naar de vlieghaven. Back to Belgium!








10 januari 2015

Morogoro


De omschrijving “Staff seets in a bus from a  very good company…” is duidelijk nog meer voor interpretatie vatbaar dan ik dacht. Om kwart voor zes vertrokken we als enige blanken naar het busstation van Arusha. We  kregen twee krappe en in het begin gelukkig nog koele plaatsen helemaal achteraan in de bus. Tien uur later in Morogoro kropen we volledig gestoofd en geradbraakt uit onze rijdende kooi. Mijn nicht Ragna stond ons (al even) op te wachten en bracht ons naar haar huis. Een koude douche was nog nooit zo aangenaam.   

In Morogoro hangt een gemoedelijke en gezellige sfeer. Het was leuk om er gewoon wat rond te wandelen en ons wat minder toerist te voelen. De markt in het centrum is best indrukwekkend, maar gelukkig niet representatief voor de rest van het charmante stadje. De kraampjes staan er bijeengepakt op een plaats die regelmatig blank komt te staan bij de hevige regens. 
In de namiddag verplicht een loden zon ons telkens weer om schaduw en verfrissing op te zoeken. Bar Motown van Romano, de man van mijn nicht, is dan de gezellige locatie bij uitstek in Morogoro.




Zondagochtend, wanneer de kerken afgeladen vol zitten, trokken wij de Uluguru bergen in. Andrew was ons vriendelijk en bekwaam gidsje. In een recordtempo bereikten we de watervallen. Andrew en enkele bergbewoners waren danig onder de indruk. De Zumbalessen van ons moeder hebben duidelijk vruchten afgeworpen.
 

 

Maandag mochten we mee naar het werk van Ragna, het Apopo project. Het is waarschijnlijk een van de weinige plaatsen waar ratten graag geziene gasten zijn. Eerst kregen we te zien hoe men de ratten opleidt tot echt mijnenzoekers. Daarna zagen we hun collega’s aan het werk bij opsporen van TBC-stalen. Met de inspanning van de ratten, maar natuurlijk ook van de vele werknemers, werden al duizenden levens gered. Met het geld verzameld op mijn afscheidsdrink (nogmaals dank!) hebben we een mooie bijdrage kunnen doen, maar daar kan altijd nog een beetje bij natuurlijk ;) Een rat opleiden kost ongeveer 6000 euro, maar het is de investering meer dan waard. Meer info op de zeer knappe en interessante website https://www.apopo.org/en/

Ontmijntraining
Lukaku en Kompany :)

 

TBC stalen opsporen
Ons moeder kon het niet laten om met de dweil rond te gaan. Dit viel binnen de verwachting, ook al werd dit langs alle kanten afgeweerd. Grappig is dat de man die de honden eten kwam geven, vlak daarna ook heel het huis een beurt gaf. Ragna heeft nog nooit zo een propere living gehad, dat wel…
Al snel kwam aan ons zeer aangename verblijf bij Ragna en Romano een eind. De verre familie is ondertussen wat minder ver geworden. We hebben er erg van genoten! De volgende ochtend werden we om 5u (respect!) uitgewuifd. Zanzibar here we come! (We zijn er eigenlijk al ;) )